Vandaag ging alvast stukken beter dan gisteren. Ik heb vanmorgen nog wat woordjes getypt bij mijn moeder aan de keukentafel voordat ik de grote reis ging ondernemen naar mijn eigen stad. Een veel grotere winst heb ik tijdens de treinreis zelf gewonnen. In de trein heb je niet bijster veel te doen, en ik heb mezelf verboden om wifi in de trein te gebruiken – ik heb het tenslotte eigenlijk niet nodig. Op andere dagen, tijdens andere treinreizen, komt het weleens voor dat ik liever uit het raam staar en dagdroom, andere dagen wil ik nog weleens lezen. Maar vandaag was ik voldoende gemotiveerd om te typen. Ik zat nog midden in een scene, dus dat was makkelijk, maar tijdens het typen van de scene bedacht ik me al waaar de volgende over zou gaan.
Mijn probleem van gisteren blijft echter. Ik weet nog steeds niet welke antwoorden ik moet gebruiken om mijn vragen mee te beantwoorden. Ik weet nog steeds niet wat er gebeurd is met de setting om een vervloeking te zijn geworden. Ik weet nog steeds niet wat er is gebeurd met één van mijn karakters zodat ze is geworden wat ze is… (Dit is vrij lastig te zeggen zonder mijn plot weer te geven…) Dit moet ik allemaal bedenken en ik weet niet helemaal waar ik moet beginnen.
Maar dat was vandaag nog niet belangrijk. Vandaag kon ik typen met wat ik had. En ja, stukje bij beetje ontdek ik zelf wat er aan de hand is, net als de lezer. Ik moet hier achteraf hard doorheen met een corrigeerstift, want op deze manier krijg je snel continuïteitsfouten. Dat maakt niet uit, zolang ik dat verhaal nu maar op papier krijg. (Zie ook mijn kwaliteit vs kwantiteit post).
Voordat ik in Schiphol was had ik de 1700 gehaald, waarmee ik de rest van de reis en van de dag overhield om (een deel van) mijn achterstand in te halen.